CROW, in consultatie
Copyright © 2025 CROW. CROW disclaimer van toepassing en gedistribueerd onder CC BY 4.0
Dit document beschrijft de use case van gemeente Utrecht voor het uitwisselen van rioleringsinformatie tussen de beheerder en een projectteam (ingenieursbureau, aannemer) in het kader van het DOOR-programma
Inleiding
De DOOR-gemeenten en CROW hebben de handen ineengeslagen om voor de sector assetmanagement te komen tot een gemeenschappelijke informatiebasis, zodat assetmanagers en hun (keten)partners in de openbare ruimte en infrastructuur in 2030 over een samenhangend stelsel objectstandaarden in de leefomgeving om de data over hun beheerde assets efficiënt op orde te houden en uit te wisselen. Dit willen zij bereiken door middel van usecases, die door de DOOR-gemeenten worden aangeleverd. Gemeente Utrecht is de tweede gemeente waar een usecase wordt uitgevoerd voor de revisieverwerking.
De usecases zijn erop gericht de informatiebehoefte, die in de praktijk leeft, scherp te krijgen om inzicht te krijgen in de benodigde aanpassingen aan informatiestandaarden zoals IMBOR, GWSW en NLCS of onderlinge verbindingen die tussen deze standaarden moeten worden gemaakt, om informatie beter te kunnen uitwisselen in een keten van partijen die werken met de verschillende standaarden. Hiervoor zijn bij gemeente Utrecht vijf workshops gehouden. Tijdens deze workshops is vanuit de maatschappelijke opgave het stakeholderveld geïnventariseerd, het huidige en gewenste revisieproces met daarbij gewenste informatiebehoefte in beeld gebracht. Met deze workshopopbrengsten is een experimenteeromgeving ingericht waar door middel van een prototype de uitwisseling van data en informatie is beproefd.
Uitkomsten usecase-workshops, experimenten & advies
Conclusie 1. Het is wenselijk om te kunnen controleren of er voldoende informatie beschikbaar is over de assets om te kunnen ontwerpen en realiseren. IMBOR beschrijft welke informatie kán worden vastgelegd, maar stelt bijna niets verplicht. Er is daarom een aanvulling gewenst: het vaststellen van de minimale beheerinformatie die geleverd moet worden aan een project.
Aanbeveling Utrecht: Controleer voor elk project of alle gewenste informatie over de assets beschikbaar is. Dit kan worden geautomatiseerd omdat de data beschikaar is via het centrale assetinformatiesysteem. Werk hiervoor samen met de afdeling stadingenieurs, die de datasets en tekeningen als eerste verwerken in een bestekstekening. Zij weten ook welke informatie nodig is om een nieuwe situatie te kunnen ontwerpen of onderhoudswerk te kunnen uitwerken tot een bestekstekening.
Aanbeveling DOOR-programma: Stel landelijk vast welke informatie over de bestaande situatie nodig is voor het maken van een ontwerp. Maak hiervan een "Minimale dataset assetinformatie voor ontwerp en realisatie" uitgedrukt in IMBOR/GWSW.
Conclusie 2. Het is wenselijk om een selectie van de beheerinformatie te kunnen leveren vanuit een centraal assetinformatiesysteem op basis van de grenzen van het projectgebied.
Conclusie 3. Het is wenselijk om ook een NLCS-tekening van de bestaande situatie te leveren aan het project, omdat daar detailinformatie op staat en functionaliteit in zit die niet in de assetinformatie met 3D-georepresentatie zit, zoals maatvoeringspijlen of specifieke meetpunten met maten die niet in het assetinformatiesysteem staan. Voor rioleringen zijn dat bijvoorbeeld de huisaansluitingen, waarbij de lengtemetrering langs de hoofdbuis op revisietekeningen wordt gezet.
Aanbevelingen Utrecht voor korte termijn
Aanbeveling DOOR-programma voor langere termijn:
Werk samen met de leveranciers van assetbeheersystemen / centrale assetinformatiesystemen en leveranciers van NLCS-software om te zorgen dat zij de startgegevens van de bestaande situatie kunnen aanleveren en ontvangen met een een generieke "Datadienst start project" volgens het Digitaal Stelsel Gebouwde Omgeving. Zo wordt voorkomen dat elke gemeente maatwerk transformaties moet maken van assetinformatie naar NLCS. Er kan zo in elk geval een ruwe NLCS-tekening van de bestaande situatie worden geleverd. Enkele onderdelen, zoals putnummers en BOB-hoogtes van rioleringen komen dan mogelijk niet op een goed leesbare plek in een automatisch gegenereerde tekening, die nabewerkt zal moeten worden als teksten over objecten heen zijn geplaatst.
Conclusie 4. Bij een NLCS-tekening kan op dit moment geen assetinformatie worden uitgewisseld die niet in de laagnaam zit, omdat door opdrachtnemers met verschillende NLCS-pakketten gewerkt moet kunnen worden die hiervoor onderling geen open uitwisselformaat kennen. Er kan daarmee ook geen koppeling worden gemaakt van de NLCS-tekening naar de objectidentificatie van bestaande objecten in het assetinformatiesysteem.
Conclusie 5. De NLCS-revisietekening kan niet 100% geautomatiseerd worden omgezet naar objectinformatie. Hierbij is te veel interpretatie van de tekening nodig, en selectie en deselectie van relevante objecten. Het is wenselijk om te zorgen dat bij een object in de NLCS-revisietekening ook een revisiedataset wordt opgesteld.
Conclusie 6 Naast de NLCS-revisietekening is extra informatie nodig, namelijk de meting in 3D, de koppeling naar objectidentificatie van bestaande assets en kenmerken van het object die de beheerder nodig heeft.
Aanbeveling Utrecht voor korte termijn:.
Aanbeveling DOOR-programma voor de langere termijn:
Zorg ervoor dat de technische invulling van de levering van een revisiedataset geen maatwerk wordt per gemeente, maar standaardiseer een generieke "Datadienst revisie" samen met de leveranciers van nlcs-applicaties die de dataset aanbieden, en de leveranciers van de beheersystemen die de dataset afnemen. De inhoud van de dataset kan variëren, maar hoe dit wordt uitgewisseld ligt dan vast. Maak afspraken met de NLCS-leveranciers over een NLCS-afspraak objectinformatie bij NLCS-tekening waarmee de objectinformatie samen met de tekening kan worden uitgewisseld. De dataset moet kunnen refereren aan de CAD-objecten in de NLCS-tekening.
In onderstaande afbeelding staat de geadviseerde dataflow voor projecten in Utrecht, waarbij de centrale assetinformatie op orde wordt gehouden, maar ook bestaande werkprocessen met NLCS-tekeningen uitgevoerd kunnen worden. Beide zijn nodig tijdens projecten.
De CORE-gemeenten, Stichting RIONED en CROW hebben de handen ineengeslagen in het DOOR-programma om voor de sector assetmanagement te komen tot een gemeenschappelijke informatiebasis met het volgende doel:
In 2030 beschikken assetmanagers en hun (keten)partners in de openbare ruimte en infrastructuur over een samenhangend stelsel objectstandaarden in de leefomgeving om de data over hun beheerde assets efficiënt op orde te houden en uit te wisselen.
Een deel van de objectstandaarden is al uitgewerkt en wordt toegepast in diverse (keten)werkprocessen. Het DOOR-programma richt zich op de ontwikkeling van de ontbrekende standaarden en uitwisselingsprotocollen, zodat een samenhangend stelsel ontstaat. Daarom is de focus van DOOR gericht op:
Use cases zijn het mechanisme om tot de kern door te dringen van de behoefte van de assetmanagers en hun ketenpartners. De keuze van deze use cases is kritisch, omdat de oplossing niet alleen geschikt moet zijn voor de specifieke situatie, maar ook generiek toepasbaar binnen de sector en daarmee een bijdrage levert aan het programma DOOR.
Use cases zijn essentieel om tot praktijkgerichte resultaten te komen. Door middel van use cases uit de praktijk wordt geëxperimenteerd met nieuwe en aanvullende vastlegging van informatie om de ambitie van DOOR waar te maken.
De CORE-gemeenten leveren daartoe use cases, waaruit de informatiebehoefte blijkt die in de praktijk leeft. Dit gebeurt in workshops die uitgaan van een proces van ‘lerend een gezamenlijke informatiebasis ontwikkelen & verankeren’. Beleids- cq vraagstukinhoudelijk & geo-data-experts van betrokken organisaties samen aan tafel, over silo’s heen leren samenwerken, elkaar, elkaars werksituatie en uitdagingen leren kennen en begrijpen, een gemeenschappelijke taal ontwikkelen. Een manier van werken ontwikkelen waarop we interdisciplinair en met stakeholders kunnen samenwerken.
CROW ontwikkelt met de CORE-gemeente de logische structuur en data-deelafspraken die nodig zijn om invulling te geven aan de informatiebehoeften binnen de use case.
In een experimenteeromgeving wordt middels prototyping het resultaat beproefd, in samenwerking met marktpartijen, zodat er werkbare standaarden ontstaan die softwareleveranciers kunnen toepassen.
Het resultaat wordt vastgelegd in de DOOR-referentiearchitectuur.
De gemeente Utrecht is gestart met een groot project voor het op orde brengen van de informatievoorziening van het fysieke domein van de gemeente. Dit heeft al geresulteerd in een centrale database waarin de assetinformatie op basis van IMBOR en de NEN 2660-2 ontsloten is voor gebruik in applicaties. De areaalbeheerapplicatie van de gemeente Utrecht is aangesloten op deze centrale informatievoorziening. Deze aansluiting is net voltooid en kent de nodige kinderziekten, omdat men van een GIS-georiënteerde manier van data over objecten verzamelen moet schakelen naar een informatiemodel op basis van de NEN 2660-2.
Naast het gebruik van de centrale database wordt voor sommige assets ook nog gewerkt met beheer van de assets op basis van NLCS-tekeningen in CAD, waarbij deze NLCS-tekeningen als bron worden gezien door de beheerder. Dit is het geval voor verkeersregelinstallaties. Bij de rioleringen daarentegen is wel de bedoeling om de centrale database als bron te gaan gebruiken.
Bij elke verandering binnen de gemeente verandert de data. Binnen projecten gaat het om grote hoeveelheden data die door aannemers en bureaus in de vorm van revisiebestanden aangeleverd worden. Voor rioleringen is het de bedoeling om NLCS-tekeningen van de bestaande situatie uit te leveren uit de centrale informatievoorziening, en mutaties vanuit de opgeleverde NLCS-revisietekeningen weer te verwerken in de centrale informatievoorziening.
In 5 werksessies van juni 2025 tot en met november 2025 heeft een werkgroep van gemeente Utrecht uitgewerkt hoe het revisieproces in Utrecht verloopt voor rioleringen en openbare verlichting, en welke automatiserings- en digitaliseringsmogelijkheden er zijn. Daarbij hebben zowel medewerkers van gemeente Utrecht als van CROW onderdelen van een epxeriment uitgevoerd.
De use case wordt onderbouwd in een use case canvas, waar de met de gemeente samen vastgestelde onderwerpen aan bod komen in de volgende hoofdstukken:
Dit hoofdstuk beschrijft het vraagstuk en de toegevoegde waarde. Dit is uitgewerkt voor twee voorbeelden, rioleringen en verkeersregelinstallaties.
Het vraagstuk betreft het revisieproces verbeteren om beter in controle te blijven van de assets en (beheer)data op orde te brengen.
Dat vraagt in de gemeentelijke organisatie om betere, eenduidige en vindbare afspraken, waarbij men elkaar ook aan de afspraken moet houden.
In projecten moet gezorgd worden voor een goede overdracht tussen CAD en GIS.
Dit leidt uiteindelijk tot verlaging van (faal)kosten, grotere efficiëntie en toenemend werkplezier.
De hoofdstappen worden weergegeven in onderstaande vereenvoudigde informatiestroom tussen:
Het revisieproces is de combinatie van de dataflow "oplevering" van de opdrachtnemer naar het gemeentelijke projectteam en de dataflow "in beheer" van het projectteam naar de beheerder. Bij de gemeente Utrecht wordt ervan uitgegaan dat de informatiedrager een NLCS-revisietekening is, verrijkt met assetinformatie op basis van IMBOR.
De maatschappelijke opgaven rondom rioleringen zijn het beschermen van de volksgezondheid, het bijdragen aan een leefbare woonomgeving en het beschermen van het milieu, verwoord in de visie van Utrecht over gezond stedelijk leven.
De maatschappelijke opgaven rondom verkeersregelinstallaties zijn het waarborgen van de verkeersveiligheid in Utrecht.
Randvoorwaarden hierbij zijn doelmatigheid en doeltreffendheid, oftewel de kosten voor beheer en onderhoud beheersbaar houden waarbij geoptimaliseerd wordt op doelmatigheid.
Inhoudelijk is het primaire doel om te komen tot een goed en compleet overdrachtsdossier, waarvan medewerkers de meerwaarde ervaren.
Dit ondersteunt het doel van de organisatie om informatie en data op orde te krijgen in het proces van ontwerp tot beheer, door eenmalige inwinning en meervoudig gebruik (reproduceerbaarheid).
Dit ondersteunt het doel van de organisatie om kostenbesparingen te realiseren en beter toezicht te houden bij projecten.
Daarnaast is een doel de betrokkenheid van het managementteam te vergroten en bij te dragen aan het vergroten van de inhoudelijke kennis bij managers en projectleiders.
Als focusgebied voor rioleringen wordt gewerkt met het afwateringsgebied in de Leidsche Rijn. Als focusgebied voor verkeersregelinstallaties wordt gekozen voor een kruispunt in Utrecht.
Om te komen tot een beter revisieproces zijn aanpassingen aan het huidige proces van gemeente Utrecht en aan de ICT- en datamiddelen nodig. De werkgroep beschrijft voor zowel rioleringen als verkeersregelinstallaties een route daarnaartoe.
Voor verkeersregelinstallaties binnen de gemeente Utrecht moet een aantal stappen worden doorlopen. Allereerst is het nodig om de huidige tekeningen op orde te brengen en eenduidig te maken, zowel wat betreft laagbouw als geometrie. Vervolgens moeten deze tekeningen worden geconverteerd naar de NLCS-standaard. In een volgende stap worden de NLCS-tekeningen verrijkt met itemtypes, oftewel attributen volgens het Informatiemodel Beheer Openbare Ruimte (IMBOR). Daarna worden de NLCS-lagen gemapt naar de bijbehorende IMBOR-objecttypen. Tot slot worden de verrijkte NLCS-tekeningen als CAD-bestanden ingelezen in de centrale informatievoorziening en daarmee in het IASSET-systeem, waarmee ze ook beschikbaar zijn in de GIS-omgeving. Het uiteindelijke doel is een efficiënt revisieproces, tevreden stakeholders, één bron van waarheid en op orde zijnde data volgens het ABC-principe (Actueel, Betrouwbaar en Compleet).
Voor rioleringen binnen de gemeente Utrecht moet een aantal stappen worden doorlopen. Allereerst is het van belang om de huidige tekeningen op orde te brengen en eenduidig te maken, met aandacht voor zowel laagbouw als geometrie. Vervolgens wordt een geschikte revisietekening geselecteerd. Daarna worden attributen toegekend op basis van de NLCS-standaard, die in een volgende stap worden omgezet naar objecttypen volgens het IMBOR-model. De gegevens in de tekening worden vervolgens vergeleken met de bestaande GEO-data, waarna de betreffende objecten worden geactualiseerd. Het uiteindelijke doel van dit proces is het realiseren van een efficiënt revisieproces, tevreden stakeholders, één centrale bron van waarheid en betrouwbare, actuele en complete data (ABC).
Dit hoofdstuk beschrijft de belanghebbenden, wensen en verwachtingen.
Bij dit vraagstuk zijn verschillende belanghebbenden betrokken, zowel intern als extern. Tot de primaire externe belanghebbenden behoren onder andere burgers, de assetmanager van de gemeente, aannemers, projectontwikkelaars en CROW. Primair intern zijn het managementteam op bureau- en afdelingsniveau en de beheerder belangrijke spelers. Secundaire externe belanghebbenden zijn aannemers, projectontwikkelaars, landmeetkundigen en softwareontwikkelaars. Binnen de organisatie zijn er ook secundaire interne belanghebbenden, zoals (geo)dataspecialisten, vakinhoudelijk adviseurs, werkvoorbereiders, projectleiders en beleidsmedewerkers.
De belanghebbenden willen in staat zijn om een goede scope te definiëren en een duidelijke visie neer te leggen. Daarnaast willen zij kunnen zorgen voor voldoende (financiële) middelen en de juiste mensen om het project uit te voeren. Ook willen zij de overdracht kunnen accepteren, het project succesvol afronden en zorgen voor een correcte opname in de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en de KLIC.
Dit hoofdstuk beschrijft het proces van omgaan met tekeningen in projecten, zoals dat bedacht is voor vakgebied rioleringen in Utrecht.
In deze paragraaf staan de door Utrecht beoogde processtappen bij het uitwisselen van rioleringsinformatie tijdens een project. Dit proces moet nog worden ingericht, inclusief het consequent gebruiken van de NLCS.
In wit staan de eigen processtappen van de beheerder, in blauw staan processtappen met uitwisseling tussen de beheerafdeling en het interne projectteam van gemeente Utrecht, in zwart staan processtappen met uitwisseling tussen het interne projectteam onderling of met de opdrachtnemer van het project. Zwart kan beschouwd worden als een "black box" voor de beheerder qua digitale informatie. De beheerder wordt wel betrokken bij besluitvorming over wijzigingen tijdens het werk, maar krijgt daar geen tussentijdse tekeningen bij.
Merk op, dat in onderstaand proces geen onderscheid gemaakt wordt tussen oplevering na bouwrijp maken en oplevering na woonrijp maken.
Verklaring van rollen: er wordt in dit proces gewerkt met een beperkt aantal rollen: B = assetbeheerder BOR-WRG; S = stadsingenieurs; O = opdrachtnemer.
| Inkomende informatie | Processtap | Uitgaande informatie | Rol | Doel | |||
| Assetinformatie van de beheerder op basis van IMBOR + grenzen projectgebied. Dubbele administratie: Moedertekening in NLCS per bemalingsgebied. |
→ | Aanleveren beheerinformatie | → | NLCS-tekening van het rioleringstelsel van het projectgebied met assetinformatie van beheerder | B | Bestaande situatie voor ontwerp |
|
| NLCS-tekening van het rioleringstelsel van het projectgebied met assetinformatie van beheerder | → | Ontwerpen | → | Ontwerptekening projectgebied | S | Ontwerp nieuwe situatie | |
| Ontwerptekening | → | Uitwerken contract | → | Bestekstekening in combinatie met bestek, informatieleveringsspecificatie | S | Werkzaamheden uitvragen | |
| Bestekstekening | → | Uitvoering plannen | → | Uitvoeringstekening | O | In detail uitwerken van uit te voeren werkzaamheden, hoeveelheidsberekeningen, inkoop van materialen, bouwdelen en installaties. | |
| Landmeetkundige meting van opdrachtnemer, garanties, fotobewijs,... | → | Opleveren revisie | → | Revisietekening / revisiedataset | S | Opleveren van het werk aan de beheerder | |
| Revisietekening Openstaande vraag: welke controles kunnen worden geautomatiseerd? Denk aan een sluitend netwerk in 2D (3D?) |
→ | Controle revisietekening | → | Plot van revisietekening met opmerkingen schouw erop | S | Opmerkingen schouw op geplotte revisietekening | |
| Go/no go oplevering | B | ||||||
| Revisietekening / revisiedataset | → | Detecteren mutaties en bijwerken assetinformatie | → | Mutaties | B | Informatie in assetinformatiesysteem is dezelfde als in de moedertekening |
Dit hoofdstuk beschrijft de user stories per stap in het ontwerp.
wil ik de geografische ligging, gegevenskenmerken van het rioolstelsel met een bepaalde nauwkeurigheid, volledigheid en kwaliteit op een snelle manier importeren in mijn beheersysteem
zodat ik deze data snel en volledig (wat nodig is) kan verstrekken aan de organisatie en externe partijen
omdat ik het rioolsysteem wil kunnen onderhouden, reinigen en inspecteren (de organisatie integraal kan ontwerpen, opbouwen van hydraulische modellen, opstellen van MJP) (technische kwaliteit van het stelsel/ kwaliteit van gegevens)
wil ik een locatie-nauwkeurige revisie, inclusief tijdsplanning
zodat ik eenvoudig de projectinformatie kan verwerken in de BGT en kan doorsturen naar assetbeheerders
omdat ik verantwoordelijk ben voor nauwkeurige datalevering aan de landelijke voorziening en deze data ook aanlever aan assetbeheerders (horizontaal berichtenverkeer)
wil ik exact de gegevens hebben die de beheerder nodig heeft om zijn beheersysteem volledig en goed in te vullen (ligging, type, kenmerken)
zodat ikinzicht krijg wat ik moet aanpassen in ons moederbestek
omdat ik verantwoordelijk ben voor het moederbestek
wil ik een geautomatiseerde validatie kunnen doen op een NLCS-tekening / de revisiedata, met als output een rapportage van elementen in de tekening / revisiedata die niet aan de standaarden voldoen
zodat ik erop kan toezien dat de NLCS-tekeningeisen / dataleveringseisen uit de ILS zijn nageleefd,
omdat ik zeker wil weten dat de omzetting naar IMBOR-data (assetinformatie voor de beheerder) goed verloopt.
wil ik een duidelijke mapping en door middel van een (FME / open source) script automatische omzetting van een NLCS-revisietekening naar IMBOR-data (assetinformatie voor de beheerder)
zodat ik geen dataverlies heb, altijd de meest actuele data in het beheersysteem kan zien.
omdat ik de data eenduidig (One Truth/BIM), eenvoudig en snel wil kunnen beheren.
Dit hoofdstuk beschrijft het bouwen: De ontwikkeling van modellen en inrichten van de experimenteeromgeving.
Een deel van het ontworpen proces is gekozen als basis voor het experiment:
CROW onderzocht het gebruik van informatiemodellen, ontology alignments en andere open standaarden om dit proces te ondersteunen. Gemeente Utrecht onderzocht of het beoogde proces kan worden ingericht voor productie, met focus op werken met leveringen van CAD-revisietekeningen
| Inkomende informatie | Processtap | Uitgaande informatie | Rol | Doel | ||
| Assetinformatie van de beheerder op basis van IMBOR + grenzen projectgebied. Dubbele administratie: Moedertekening in NLCS per bemalingsgebied. |
→ | Aanleveren beheerinformatie | → | NLCS-tekening van het rioleringstelsel van het projectgebied met assetinformatie van beheerder | B | Bestaande situatie voor ontwerp |
De eerste stap in het beoogde proces, het aanleveren van de beheerinformatie voor het ontwerp, is in het experiment verder uitgewerkt en onderzocht in drie acties, zoals te zien in onderstaande figuur.
In eerste instantie werd een download uit het centrale assetinformatiesysteem gegenereerd van 600.000 objecten, zonder attributen. Dit leidde meteen tot de vraag: hoe selecteer je alle bestaande assets in het projectgebied? Want een export van alle assetinformatie is te veel om goed te kunnen opnemen in een tekening. De centrale assetregistratie van gemeente Utrecht kan via sparql-queries doorzocht worden. Dat is echter een techniek die niet meteen gebruikt kan worden door een beheerder of werkvoorbereider die informatie nodig heeft. De voorkeur heeft het om een projectgebied te kunnen aanwijzen, bijvoorbeeld als geo-object (kaartvlak), waarna de assetinformatie in dit projectgebied gebruikt kan worden.
Het is technisch mogelijk om een sparql-query uit te voeren op basis van een geografisch zoekgebied. Dit is niet beproefd tijdens het experiment. Hoe dit moet is goed gedocumenteerd bij OGC: [geosparql], met een implementatievoorbeeld op deze GitHub
Gemeente Utrecht heeft voor het experiment deze dataset gehaald uit het centrale assetinformatiesysteem. De objecten hebben een geometrie in geojson en een objectenpaspoort met informatie op basis van IMBOR, uitgedrukt in rdf.
Deze dataset s uitgedrukt in IMBOR 2022.
Deze dataset is tijdens het experiment gevalideerd op IMBOR 2022. Hiervoor heeft CROW een CROW Datavalidator in ontwikkeling, die op basis van een informatiemodel zoals IMBOR, of een specifieke dataspecificatie bovenop een informatiemodel, checkt of de geleverde gegevens voldoen aan de eis.
In het IMBOR model moet sommige informatie verplicht worden aangeleverd, maar lang niet alles. Het model is bedoeld als beschrijving van alle mogelijke informatie over een object, niet van alle verplichte informatie.
Zie het validatierapport voor alle bevindingen.
Sommige objecten missen een Rooster of een Compartiment bij de rioolput. Dit kan liggen aan de beperkte selectie uit de data van gemeente Utrecht, of de dataset van gemeente Utrecht is niet volledig. Omdat de NLCS ook niet dit detailniveau vraagt, kan de areaaldata wel worden gebruikt als input voor een project.
Gemeente Utrecht geeft aan, de eigen assetinformatie te willen controleren op basis van een "Minimale dataset assetinformatie", waarin meer informatie bij een object verplicht wordt gesteld dan in IMBOR.
Dat levert vervolgens de vraag op: wil je altijd alle informatie meeleveren aan het project? In het ideale geval is de geleverde dataset beperkt tot de informatie die relevant is voor de ontwerper. Dit leidt tot de wens om te kunnen werken met een "Minimale dataset ontwerp en realisatie".
De use case van Utrecht heeft niet inhoudelijk onderzocht wat de minimale dataset is voor ontwerp en realisatie
Het projectteam kan niet overweg met assetinformatie in rdf, maar heeft een NLCS-tekening nodig van de bestaande situatie. Omdat in NLCS tekeningen nog andere informatie zit dan in de assetinformatie, denk aan maatvoeringsaanduidingen op de tekening, zal waarschijnlijk gewerkt worden met een revisietekening of een moedertekening van het bemalingsgebied in CAD. Toch is altijd een check nodig aan het begin van het project, of de centrale assetinformatie en de CAD-tekening overeen komen.
DOOR ontwikkelt de alignment van IMBOR naar de NLCS. De vraag is of deze alignment de basis kan zijn voor een automatische conversie van de assetinformatie naar de NLCS-tekening van de bestaande situatie zodat het projectteam deze kan vergelijken.
Datatechnisch gebeurt deze transformatie op basis van een alignment, waarvan onderstaande figuur het schema weergeeft.
hier wordt nog een link opgenomen naar een voorbeeld van een transformatie van IMBOR-data naar NLCS laagnamen / symbolen.
In het experiment is niet onderzocht hoe de gegevens van de beheerder worden gebruikt, verwerkt en meegenomen in het ontwerp- en bouwproces t/m de oplevering van revisie.
| Inkomende informatie | Processtap | Uitgaande informatie | Rol | Doel | ||
| Revisietekening / revisiedataset | → | Detecteren mutaties en bijwerken assetinformatie | → | Mutaties | B | Informatie in assetinformatiesysteem is dezelfde als in de moedertekening |
De laatste stap in het beoogde proces, het detecteren van mutaties en het bijwerken van de assetinformatie, is in het experiment verder uitgewerkt en onderzocht in vier acties, zoals te zien in onderstaande figuur.
In het experiment wordt een revisietekening gebruikt vanuit een project van de gemeente Utrecht in de Lange Juffersatraat (link).
De informatiemanagers van gemeente Utrecht hebben geprobeerd om de objecten in de revisietekening te herkennen. Het ophalen van de objecten in een CAD-tekening is relatief eenvoudig, echter kent de volgende complicaties:
De informatiemanagers van gemeente Utrecht hebben geprobeerd om assetinformatie geautomatiseerd uit de revisietekening te halen en liepen daarbij tegen de volgende zaken aan:
Het beoogde proces is de applicatie helpen de tekening te lezen, terwijl de revisietekening zou moeten worden opgebouwd uit een inmeting van de ligging van assets, gecombineerd met aanleginformatie over de gebruikte materialen en maten.
In een NLCS-revisietekening is van elk object de status bekend:
hier wordt nog een link opgenomen naar een voorbeeld van een mutatiedataset die kan worden geleverd vanuit een NLCS-tekening
De conversie van CAD naar GIS is uitgetest door gemeente Utrecht. Voor de punt- en lijnobjecten in de rioleringstekening lijkt dit geen probleem te zijn. Uit andere onderzoeken is bekend dat vlakken in CAD niet altijd gesloten zijn, soms opzettelijk, bijvoorbeeld verharding wordt getekend met kantlijnen niet altijd met een vlak, terwijl de beheerder een vlak wil.
Deze revisie-tekening was input. Deze geopackage is de output.
Conclusie 1. Het is wenselijk om te kunnen controleren of er voldoende informatie beschikbaar is over de assets om te kunnen ontwerpen en realiseren. IMBOR beschrijft welke informatie kán worden vastgelegd, maar stelt bijna niets verplicht. Er is daarom een aanvulling gewenst: het vaststellen van de minimale beheerinformatie die geleverd moet worden aan een project.
Aanbeveling Utrecht: Controleer voor elk project of alle gewenste informatie over de assets beschikbaar is. Dit kan worden geautomatiseerd omdat de data beschikaar is via het centrale assetinformatiesysteem. Werk hiervoor samen met de afdeling stadingenieurs, die de datasets en tekeningen als eerste verwerken in een bestekstekening. Zij weten ook welke informatie nodig is om een nieuwe situatie te kunnen ontwerpen of onderhoudswerk te kunnen uitwerken tot een bestekstekening.
Aanbeveling DOOR-programma: Stel landelijk vast welke informatie over de bestaande situatie nodig is voor het maken van een ontwerp. Maak hiervan een "Minimale dataset assetinformatie voor ontwerp en realisatie" uitgedrukt in IMBOR/GWSW.
Conclusie 2. Het is wenselijk om een selectie van de beheerinformatie te kunnen leveren vanuit een centraal assetinformatiesysteem op basis van de grenzen van het projectgebied.
Conclusie 3. Het is wenselijk om ook een NLCS-tekening van de bestaande situatie te leveren aan het project, omdat daar detailinformatie op staat en functionaliteit in zit die niet in de assetinformatie met 3D-georepresentatie zit, zoals maatvoeringspijlen of specifieke meetpunten met maten die niet in het assetinformatiesysteem staan. Voor rioleringen zijn dat bijvoorbeeld de huisaansluitingen, waarbij de lengtemetrering langs de hoofdbuis op revisietekeningen wordt gezet.
Aanbevelingen Utrecht voor korte termijn
Aanbeveling DOOR-programma voor langere termijn:
Werk samen met de leveranciers van assetbeheersystemen / centrale assetinformatiesystemen en leveranciers van NLCS-software om te zorgen dat zij de startgegevens van de bestaande situatie kunnen aanleveren en ontvangen met een een generieke "Datadienst start project" volgens het Digitaal Stelsel Gebouwde Omgeving. Zo wordt voorkomen dat elke gemeente maatwerk transformaties moet maken van assetinformatie naar NLCS. Er kan zo in elk geval een ruwe NLCS-tekening van de bestaande situatie worden geleverd. Enkele onderdelen, zoals putnummers en BOB-hoogtes van rioleringen komen dan mogelijk niet op een goed leesbare plek in een automatisch gegenereerde tekening, die nabewerkt zal moeten worden als teksten over objecten heen zijn geplaatst.
Conclusie 4. Bij een NLCS-tekening kan op dit moment geen assetinformatie worden uitgewisseld die niet in de laagnaam zit, omdat door opdrachtnemers met verschillende NLCS-pakketten gewerkt moet kunnen worden die hiervoor onderling geen open uitwisselformaat kennen. Er kan daarmee ook geen koppeling worden gemaakt van de NLCS-tekening naar de objectidentificatie van bestaande objecten in het assetinformatiesysteem.
Conclusie 5. De NLCS-revisietekening kan niet 100% geautomatiseerd worden omgezet naar objectinformatie. Hierbij is te veel interpretatie van de tekening nodig, en selectie en deselectie van relevante objecten. Het is wenselijk om te zorgen dat bij een object in de NLCS-revisietekening ook een revisiedataset wordt opgesteld.
Conclusie 6 Naast de NLCS-revisietekening is extra informatie nodig, namelijk de meting in 3D, de koppeling naar objectidentificatie van bestaande assets en kenmerken van het object die de beheerder nodig heeft.
Aanbeveling Utrecht voor korte termijn:.
Aanbeveling DOOR-programma voor de langere termijn:
Zorg ervoor dat de technische invulling van de levering van een revisiedataset geen maatwerk wordt per gemeente, maar standaardiseer een generieke "Datadienst revisie" samen met de leveranciers van nlcs-applicaties die de dataset aanbieden, en de leveranciers van de beheersystemen die de dataset afnemen. De inhoud van de dataset kan variëren, maar hoe dit wordt uitgewisseld ligt dan vast. Maak afspraken met de NLCS-leveranciers over een NLCS-afspraak objectinformatie bij NLCS-tekening waarmee de objectinformatie samen met de tekening kan worden uitgewisseld. De dataset moet kunnen refereren aan de CAD-objecten in de NLCS-tekening.
In onderstaande afbeelding staat de geadviseerde dataflow voor projecten in Utrecht, waarbij de centrale assetinformatie op orde wordt gehouden, maar ook bestaande werkprocessen met NLCS-tekeningen uitgevoerd kunnen worden. Beide zijn nodig tijdens projecten.
bordworden geregistreerd, conform het IMGeo
NPDW brengt opdrachtgevers, opdrachtnemers en kennisinstellingen samen om kennis te bundelen en samen de beste aanpak te kiezen voor verduurzaming van wegen. Zie ook deze website
PIM is de gezamenlijke applicatie van wegenbouwers waarmee de inkoop van bouwstoffen, de mengselverhouding van het asfalt en de aanleg van wegen kan worden aangestuurd. Zie ook deze website
De use case beschrijft wie betrokken is bij de informatie-uitwisseling (actoren), wat het doel is en hoe de interactie verloopt in een reeks logische stappen. Actoren kunnen personen, organisaties of systemen zijn die gegevens aanleveren, verwerken of gebruiken. De focus ligt op het creëren van een gestroomlijnd proces waarin data betrouwbaar en reproduceerbaar wordt gedeeld, zodat alle partijen effectief kunnen samenwerken bij werkzaamheden in de openbare ruimte en infrastructuur.
Referenced in: